Er is een reële kans op een grotere aardbeving in Groningen dan minister Kamp deed voorkomen. Onderzoekers gaan uit van een maximumbeving van 5 op de schaal van Richter binnen nu en tien jaar. Daarbij kunnen zelfs doden vallen.
Minister Kamp van Economische Zaken reisde afgelopen vrijdag persoonlijk naar het Groningse Loppersum af om het kabinetsbesluit omtrent de gaswinning bekend te maken.
Zijn verhaal: de gaskraan gaat gedeeltelijk dicht en Groningen krijgt de komende vijf jaar 1,2 miljard euro.
In een brief aan de Tweede Kamer lichtte Kamp het besluit toe. Aardbevingen sterker dan 3,9 op schaal van Richter kunnen niet langer op voorhand worden uitgesloten, schrijft Kamp op basis van onderzoek van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).
Hij heeft veertien onderzoeken uit laten voeren naar de Groningse gasbevingen “om tot een afgewogen besluit te kunnen komen over eventuele maatregelen”. In de brief schetst Kamp de belangrijkste uitkomsten. Daarbij schiet hij op twee belangrijke punten tekort: hij baseert zich op een gebrekkig rapport van de Nederlandse Aardoliemaatschappij (NAM) en hij verzwijgt de risico’s van gaswinning voor de lange termijn.
Maximale beving volgens Kamp
Eerst het rapport van de NAM. Volgens de minister is er de komende drie jaar een kans van 90 procent dat de maximale magnitude van een aardbeving lager dan 4,1 is. Er is een kans van 10 procent op een sterkere aardbeving als de gaswinning op het huidige niveau blijft. De sterkste beving tot nu toe vond in 2012 plaats in Huizinge en had een kracht van 3,6.
Voor het meten van de magnitude van aardbevingen bestaan twee schalen. De bekendste is de schaal van Richter, die in 1935 is opgesteld door de Amerikaanse seismoloog Charles Francis Richter. De magnitudemomentschaal werd in de jaren zeventig van de twintigste eeuw ontwikkeld als opvolger van de schaal van Richter.
Beide schalen zijn logaritmisch. Dat wil zeggen dat een beving van 2,0 tien keer zo sterk is als een beving van 1,0. Voor bevingen die zwaarder zijn dan 6,5 blijkt de schaal van Richter niet erg betrouwbaar. De magnitude wordt dan vaak te laag berekend.
In dit artikel wordt de schaal van Richter gebruikt, ook als de oorspronkelijke rapporten de momentmagnitudeschaal hanteren. Volgens het KNMI komen beide schalen voor 95 procent overeen voor het magnitudebereik van de bevingen in Groningen. Naar de relatie tussen beide schalen wordt echter nog steeds onderzoek gedaan door het KNMI.
De cijfers die Kamp citeert, zijn afkomstig van de NAM, de organisatie die het gas uit de Groningse bodem haalt. In het eind november verschenen Winningsplan 2013 schrijft de NAM tevens dat er een kans van 50 procent is op een zwaardere beving dan 3,4.
Staatstoezicht op de Mijnen is echter zeer kritisch op deze benadering van de NAM, blijkt uit het advies dat de toezichthouder op 13 januari uitbracht aan de minister.
Overschrijdingskansen van 50 en 10 procent zijn volgens de de toezichthouder geschikt om een indicatie te geven "van de te verwachten schade bij lekkages en ontploffingen. Bij aardbevingen is het karakter van het risico geheel anders." Het weergeven van de risico's op deze manier leidt "tot een aanzienlijke onderschatting van de werkelijke risico’s".
Meer kritiek op plan van NAM
Dat is niet het enige wat er schort aan het winningsplan van de aardoliemaatschappij. Zo is het "onduidelijk" hoe de NAM precies het zogenoemde plaatsgebonden risico heeft berekend. Ook zou het model dat de NAM gebruikt om de bodemdaling te berekenen, niet kloppen met de gemeten daling in de praktijk, stelt onderzoeksinstituut TNO in opdracht van toezichthouder SodM vast.
Omdat de risicoanalyse van de NAM ontoereikend is, heeft SodM eigen berekeningen gemaakt (pdf) en laten beoordelen door het RIVM en risicodeskundige Chris Pietersen. Daaruit blijkt dat de risico's van een aardbeving in het gebied rondom Loppersum vergelijkbaar zijn met de hoogste risico's bij overstromingen in het rivierengebied. Ook krijgen de huizen een hogere belasting te verduren dan volgens de internationale bouwcodenorm toelaatbaar is bij natuurlijke aardbevingen.
Op de lange termijn: beving van 5,0 is mogelijk
De NAM levert dus een winningsplan af waar het nodige op aan valt te merken. Bovendien gaat het bedrijf selectief te werk met de criteria voor het inschatten van risico's. Maar ook Kamp selecteert er lustig op los in zijn brief aan de Kamer.
De minister noemt alleen de aardbevingsvoorspellingen voor de komende drie jaar. De vooruitzichten voor de periode tot 2023 bevatten volgens hem een grote onzekerheid. Dat mag dan zo zijn, de onderzoekers noemen ook getallen die Kamp mogelijk niet zo goed uitkomen.
Allereerst de NAM. Die schat dat er de komende tien jaar (pdf, p. 241) een kans van 10 procent is op een beving die zwaarder is dan 4,9. Een beving van 5,4 of hoger heeft een waarschijnlijkheid van 1 procent.
Het KNMI gaat in een in december verschenen rapport uit van een maximale magnitude van 5,0 (pdf, p. 20). Ook onderzoeksbureau Arup rekent met een maximale zwaarte van 5,0 op basis van de NAM-cijfers.
Schade aan gebouwen
Over de gevolgen van een aardbeving die zo zwaar is, houdt Kamp zich stil. Uit de onderzoeksrapporten van diverse bureau blijkt dat er gebouwen in kunnen storten en er mogelijk zelfs doden kunnen vallen.
Neem het rapport van onderzoeksbureau Arup, dat de schade aan gebouwen onderzocht bij zwaardere aardbevingen. De onderzoekers inventariseerden de bouwconstructie van de huizen en panden in de regio rond Loppersum. Arup deelt de schade in in vijf categorieën en bekeek de gevolgen voor vier aardbevingsscenario's (pdf, p. 9).
Bij een aardbeving van 5,0 op de schaal van Richter zijn er ruim 2400 gebouwen die lichte schade ondervinden. Ruim 100 zijn er zeer zwaar beschadigd en ongeveer 47 storten er in (zie de onderstaande grafiek, klik voor vergroting).
Het is hier van belang je niet blind te staren op de getallen. Het gaat om schattingen. Maar de cijfers geven wel een indruk van wat er kan gebeuren op basis van de dingen die we nu weten.
Dodelijke slachtoffers
Arup onderzocht ook het aantal mogelijke slachtoffers. Volgens het onderzoeksbureau is er een sterke correlatie tussen de mate waarin een gebouw beschadigd is en de ernst van de verwondingen. Arup deelt letsel in in vier categorieën. Bij een beving met een kracht vanaf 4,5 achten de gebruikte modellen het waarschijnlijk dat er een dode valt. Bij een beving van 5,0 zijn dit er zelfs zes.
Ook hier geldt: neem de cijfers als richtlijn, niet als absolute waarheid.
Schade aan dijken
Arup doet aanbevelingen aan minister Kamp om gebouwen preventief te versterken. Een deel van de 1,2 miljard euro die beschikbaar komt voor Groningen wordt hieraan besteed. Een ander deel gaat naar de waterschappen voor het versterken van de dijken, die volgens onderzoeksbureau Deltares ook extra risico lopen bij een aardbeving van 5,0 op de schaal van Richter.
Zoals eerder aangehaald, is de kans op een dergelijke beving relatief klein. Maar onderzoekers houden er wel degelijk rekening mee. Dat had Kamp niet mogen verzwijgen.